Jan van Vlijmen (1885 – 1946) woonde met zijn gezin in Overveen, tussen Zandvoort en Haarlem. Toen in mei 1940 de Tweede Wereldoorlog uitbrak realiseerde hij zich dat de Nederlandse kust van strategische betekenis zou zijn en dat wonen vlak achter de kust in de toekomst wel eens gevaarlijk zou kunnen worden. Daarom besloot hij op korte termijn een tweede huis te laten bouwen, bij voorkeur in Brabant. Behalve de oorlogssituatie speelden nog wat overwegingen een rol. Zijn zaken gingen goed, en hij speelde al langer met het idee van een vakantiehuis voor zijn grote familie. Zijn voorvaderen kwamen uit Schijndel en enkele van zijn zusters woonden elders in Brabant. De keuze viel op het buurtschap De Distelbergen, bij Helvoirt. Een van zijn zussen beval Joop Reine aan, een plaatselijke architect. Hij kende de omgeving en bracht Jan van Vlijmen in contact met de eigenaars van de bouwgrond, grenzend aan de duinen en heidevelden van de Loonse en Drunense duinen. Op de Achterste Distelberg verrees een comfortabel landhuis met een grote schuur, met de naam Het Heiveld en dat in de loop van 1941 werd opgeleverd.
Omdat de bouw van het huis zo prettig was verlopen, wilde Joop Reine een gebaar naar de opdrachtgever maken als blijk van waardering. Samen met de aannemer en de werklieden kwam hij op het idee om de familie Van Vlijmen een Maria-kapelletje aan te bieden. Een schets met vrij forse afmetingen had hij al klaar.
Jan was erg enthousiast over dit cadeau, dat door Reine al toebedacht was aan Onze Lieve Vrouw. Maar hij had zo zijn eigen ideeën over het formaat. Hij schreef aan de architect dat hij “(…) geen complete kerk maar een eenvoudig, aardig, artistiek kapelletje” wilde, dat zich zou voegen in de landelijke omgeving. Onderaan de brief schetste hij hoe het kapelletje er volgens hem uit moest zien, met de maten - ongeveer 2 m breed, 2 m hoog en 1 m diep - erbij.
Voor Jan was het Mariabeeld in de kapel eigenlijk het voornaamste. Hij zou het liefste een beeld “(…) bij wijze van spreken aan een boom bij de akker ophangen. Natuurlijk moest het beeld wel beschermd worden tegen weer en wind, maar er hoefden geen mensen in de kapel te kunnen. De mensen kunnen daar even voor stilstaan of de kinderen uit de buurt kunnen hun avondgebed doen en ze kunnen de Lieve Vrouw even begroeten”.
Reine suggereerde dat een houtsnijder uit de buurt vast wel een Mariabeeld zou kunnen maken, maar ook hiervoor had Jan een eigen oplossing. Hij schreef terug dat hij: “(…) het nog aardiger zou vinden als onze Joos die taak op zich nam, die werkelijk wel iets van houtsnijden verstaat”. Zo gezegd zo gedaan; Joos vervaardigde het Mariabeeld, in romaanse stijl, naar eigen zeggen uit een stuk spoorwegbiels.
Jan wilde de kapel bovendien aan Maria Hulp der Christenen wijden, een Mariacultus die voor hem grote betekenis had. Wij staan wat langer stil bij de achtergrond hiervan, om de belangrijke plaats die de katholieke godsdienst toentertijd in het dagelijks leven van de familie van Vlijmen innam, te schetsen.
De juiste datum is niet bekend, maar zodra de kapel klaar was, in de 1e helft van juli 1941, werd hij ingezegend. Dat gebeurde door Antonius van Teefelen, de pastoor van de kerk in Helvoirt. De kapel was met bloemen versierd en er vond een kleine plechtigheid plaats.
De titel Maria Hulp der Christenen heeft een historisch gegeven als achtergrond, namelijk de Spaanse overwinning op de Turkse vloot, in de Griekse zee bij de stad Lepanto, in 1571. De slag bij Lepanto was een belangrijke gebeurtenis in de jarenlange oorlog van de christelijke wereld tegen het toen machtige, islamitische Ottomaanse rijk. Dit veroverde steeds meer gebieden buiten Turkije, en de christelijke wereld wilde dit rijk buiten de grenzen houden. Zo stuurde onder andere paus Innocentius XI troepen om het Spaanse leger bij te staan. De zege tegen de Turken werd als een wonder beschouwd, de overwinning zou zijn behaald door directe tussenkomst van Maria. De aanroep ‘Maria Hulp der Christenen’ werd door de paus aangewezen als titel voor Maria om aan te roepen in tijden van oorlog. In 1815 volgde de instelling van een officiële feestdag van Maria Hulp der Christenen op 24 mei.
De keuze van Jan van Vlijmen voor deze naam - midden in de 2e Wereldoorlog - spreekt vanzelf. Tot Maria moest men zijn gebeden richten om het afwenden van het oorlogsgevaar af te smeken. “Onze Lieve Vrouwke, geef hem een douwke”, was toen een veel gezegd schietgebedje. Dat ‘hem’ sloeg op de VI, de Duitse raket die vooral aan het einde van de oorlog zoveel ellende veroorzaakte. Veel mensen uit de buurt en ook de familie van Vlijmen kwamen tijdens de oorlog dagelijks bij de kapel bidden voor de vrede.
Na de Tweede Wereldoorlog werd Het Heiveld verlaten door de familie Van Vlijmen en verkocht aan nieuwe bewoners. Met uitzondering van de kapel en het kleine lapje grond waarop hij staat, dat bleef in de familie. Hiervoor werd door Thea van Vlijmen, de echtgenote van Jan, in 1950 de J.M.B. van Vlijmen Stichting opgericht; de statuten bepaalden onder andere dat het bestuur gevormd werd door familieleden, die op deze manier voor het behoud van de kapel zouden zorgen.
Deze situatie bestaat nog steeds; intussen is de 3e generatie van de familie, de kleinkinderen van Jan van Vlijmen, verantwoordelijk voor het wel en wee van de kapel. Want hoe klein het gebouwtje ook is, het moet wel goed onderhouden worden. In de loop der jaren was het metselwerk door weer en wind uitgesleten en sommige dakpannen waren aan vervanging toe. In 2019 is de kapel gerenoveerd. Het metselwerk is opnieuw gevoegd, de regenafvoer langs de wanden is beter in orde gemaakt, er is een aantal dakpannen vervangen en de hele kapel is opnieuw geschilderd. Zo kan de kapel Maria Hulp der Christenen weer een flink aantal jaren de elementen doorstaan.
Het behoud van de kapel en het in ere houden van de nagedachtenis van Jan en Thea van Vlijmen zijn de motieven van het huidige familiebestuur van de Stichting om deze in stand te houden. Deze is intussen een ANBI geworden: een Algemeen Nut Beogende Instelling. Maar de Stichting - die zonder winstoogmerk functioneert - heeft ook een visie voor het algemene belang en heeft de kapel bestempeld als “religieus cultureel erfgoed”. Het behoud van een van de traditionele Brabantse veldkapellen staat dan ook als belangrijk motief hoog in het vaandel. Dat dit gewaardeerd en erkend wordt is af te lezen aan het feit dat de gemeente Haaren in 1999 de kapel de status van gemeentelijk monument heeft toegekend.
Nota bene de uitgebreidere geschiedenis van de kapel is te lezen in een boekje, dat hier verkrijgbaar is.